Kenmerken van het conceptuele denken
Conceptuele denkers zijn te herkennen aan één of meer van de volgende kenmerken:
- vaak met een volgende stap of oplossing bezig terwijl anderen het probleem nog aan het onderzoeken zijn;
- het hebben van een groot voorstellingsvermogen;
- sterk emotioneel betrokken zijn bij een onderwerp;
- het ene moment bovengemiddeld en een ander moment benedengemiddeld scoren;
- vaak verveeld zijn bij standaard werkzaamheden of routinematige opdrachten;
- van complexe zaken houden;
- steeds weer nieuwe vragen hebben;
- leren door te ervaren;
- een sterke zelfcriticus hebben, onbewust vaak heel perfectionistisch zijn;
- alleen iets doen als je er zeker van bent dat je slaagt;
- snel kunnen handelen of juist moeilijk kunnen kiezen;
- kort en krachtig reageren in crisissituaties;
- gemakkelijk kunnen onthouden van zaken in relatie tot elkaar;
- van niets iets kunen maken;
- dingen die onder de oppervlakte spelen, kunnen zien of opmerken;
- sterk rechtvaardigheidsgevoel;
- willen weten waarom dingen zijn zoals ze zijn;
- geen genoegen nemen met antwoorden zoals "dat is nu eenmaal zo";
- in een keer een oplossing zien zonder iets uit te hoeven rekenen of te denken;
- zeer geinteresseerd zijn of juist totaal niet, het is alles of niets;
- moeite hebben met mensen serieus te nemen die zichzelf niet serieus nemen, wat zeer lastig is als dit docenten of een leidinggevende betreft;
- moeite hebben met het lezen en schijven van gedetailleerde stukken;
- moeite hebben met het onder woorden brengen van je verhaal of een idee of jezelf presenteren;
- denken in concepten, in beelden, in associaties. Dit is een manier van denken die heel snel gaat omdat beelden veel informatie bevatten;
- moeite hebben om de kern van je verhaal mondeling of op papier weer te geven terwijl het perfect in je hoofd zit;
- moeite hebben om in een vergadering op het juiste moment het goede antwoord te geven;
- problemen met de motorische coördinatie;
- moeite met hoofdrekenen of getallen onthouden;
- concentratieproblemen;
- moeite hebben met persoonlijke organisatie, dat wil zeggen moeite met het ordenen van bijvoorbeeld je gedachten, je dag, je agenda, je werk of werkzaamheden en met je tijd;
- onder je intelligentieniveau werken, wat de volgende twee aspecten in zich heeft:
- 1. oplossingen weten, maar deze niet goed kunnen verwoorden, waardoor je 'dommer' overkomt dan je in werkelijkheid bent;
- 2. oplossingen zien die je baas niet bedenkt en daardoor telkens weer in een conflict terechtkomen;
- last hebben van prestatiedrang: denken dat het nooit (goed) genoeg is bij alles wat je doet;
- faalangstig zijn of paniek ervaren bij het maken van toetsen of schrijven/lezen van teksten;
- ervaren dat "iets er wel in zit, maar er niet uit komt";
- onzeker zijn of een laag zelfbeeld hebben als gevolg van bovenstaande;
- niet weten wat je specifieke kwaliteiten zijn omdat je je altijd hebt gericht op wat een ander wél kan: snel en gemakkelijk het juiste antwoord geven en bij de les blijven ook als het saai is - en jij dus niet.
Podcasts over Conceptueel denken
Wij hebben heel veel podcasts gepubliceerd over dit onderwerp en de labels die er vaak aan gekoppeld worden. De podcasts bestaan uit:
- Gesprekken tussen Sjan (dyslectisch, dyscalculie, ADHD en hoogbegaafd) en Gertrudie (aangepaste conceptueel denker;
- Gesprekken met klanten van ons en hun successen en valkuilen;
- Gesprekken met deskundigen op allerlei vlakken.
Wil je meer podcasts beluisteren? Klik hier. Of luister ze op Spotify.
Belangrijk over het conceptueel denken:
Hoe werkt bijvoorbeeld autisme in de communicatie?
Meisje van 14 in brief op "Achterwerk - VPRO-gids", okt. 2015.
Ik heb een autisme spectrum stoornis en ook vaak moeite om veel te praten. Ik praat niet veel, omdat ik voortdurend nadenk over de reacties van anderen op wat ik zeg en over wat ik daar weer op zou zeggen (niet te verwarren met onzekerheid). Hierdoor wordt er vaak al over het volgende onderwerp gepraat, voordat ik wat over het vorige onderwerp heb kunnen zeggen. Hoe beter ik mensen ken, hoe beter ik hun reacties kan inschatten, en daardoor kan ik beter en sneller met ze communiceren."
Dit voorbeeld geeft heel duidelijk weer dat ook een fenomeen als autisme veel meer over een andere manier van denken gaat, dan over een "fout" in de hersenen. Meer weten over autisme? Klik hier.